Changes

NL for in the Netherlands, B for in Belgium (but in both coutries they can understand both phrases)# HoiHello - '''Hallo'''# Sorry,Excuse me..- '''Excuseer..''' # Do you possibly drive in the direction of ...? - '''Rijdt u toevallig toevalling in de richtingvan ...?'''# Could I get a lift to...? - '''Kunt u mij misschien tot een lift naar ... mee nemengeven? '''# - a gasstation / a service area /# a parking place? / along the highway - '''- een tank station tankstation / NL: een verzorgingsplaats / NL: een parkeerplaats?/ , B: een parking / langs de snelweg / /'''# Is deze the lift free? / I can't pay.- '''Is de lift gratis? / / Ik heb geen geldkan niet betalen.'''# Do you speak ... ? / any other languages /# Could you speak slower, please? - '''Spreekt u ...? / / een andere taal / / Kunt u misschien iets alstublieft wat langzamer sprekenpraten? '''# yes / no /# ja maybe / misschien no thanks / - '''ja / nee, bedankt / misschien / geen dank /'''# That’s great / perfect / bad / no problem - '''Dat is fantastisch / geweldig / perfect / / slecht. / / Geen geen probleem'''# I don't understand. / I don't know.- '''Ik begrijp het niet /Ik weet het niet'''# Ik versta u nietI'm going to .. // Geen flauw idee. / /# Where are you going to?- '''Ik ga naar ... / / Waar gaat u heen? '''# My name is... / What's your name? /# I’m from... / Where are you from?- '''Ik heet ... / / Hoe heet jiju? / / Ik kom uit van ... / / NL: Waar ben jij komt u vandaan? / /B: Vanwaar bent u?'''# I’m ... years old. / How old are you? - '''Ik ben …. / .. jaar oud / Hoe oud ben jijbent u? '''# I study.... / My subjects are... / I’m in my ... year. /# I will become a .... - '''Ik studeer... // Mijn vakken zijn… / zijn ... / Ik ben vierde/vijfdejaars studentzit in mijn ... jaar. / / Ik Later word leraarik . ..'''# I have a boy-friend/ a girl-friend. /# I'm married. - '''NL: Ik heb een vriendvriendje/vriendinnetje, B: Ik heb een vriendinlief. / / Ik ben getrouwd.'''# I’m on holiday. / I visit friends in... / I'm hitchhiking around... - '''Ik ga ben op vacantievakantie. / / Ik bezoek vrienden in… / in ... / Ik lift een beetje rond … / /door ...'''# I will stay for... / I’m going back... - '''Ik blijf zal voor … / ... blijven / Ik ga … ... terug.'''# Don’t touch me! / Let me out! /# Stop! / Help! - '''Raak me niet aan!/ / Laat me uiteruit! / / Stop! / / HulpHelp! / /'''# Can you drop me off here? - '''Kunt u mij hier uit eruit laten? / /'''# BedanktThank you! / Have a nice day/ Een fijne dag nogtrip! - '''Dank u wel! / Nog een prettige dag/ trip reis! / /'''# Where can I find ...? - '''Waar kan ik een ... vinden? '''# - the city centre / / a map - ''' - het stadcentrum centrum / een kaart'''# - a toilet / een kaartje a supermarket / a pharmacy /# a campsite - '''- een toilet / / een supermarkt / / de een apotheek / / een kampeerplaatscamping'''# - een an internetcafe / a cashmachine / a bank - '''- een bankautomaat internetcafé / NL: een pin-automaat, B: een bancontact (not interchangable!) / een bank / /'''# - het a metrostation / a busstation / het busstation a trainstation - '''- een metrostation / een bushalte / het een treinstation / /'''# - the highway to ... / a good hitchhikingspot - '''de snelweg naar ... / / een goede liftplaats / /'''# water / (herbal) tea / hot chocolate / coffee - '''water / (kruidachtigkruiden) thee / / warme chocomelk / chocolademelk / koffie '''# beer / (red, white) wine /# juice - '''bier / / (roodrode, witwitte) wijn / / jus dsap'''organge / /# vegetarisch vegetarian / diner / bread / diner a cheap restaurant - '''vegetarisch (the product, a person is called: vegetariër) / avondeten / brood / / een goedkoop goedkope restaurant '''# Cheers! / Enjoy your meal! - '''Proost! /eet smakelijk!'''# Proost! I’m hungry / thirsty / fine / Smakelijk! cold / hot /# sick - '''Ik heb honger / / dorst/ / fijn / Met mij gaat het goed / Ik heb het koud / / warm / Ik ben ziek'''# north / misselijk east / south /# west - '''noord/ / oost / zuid / zuid west'''# yesterday / today / west tomorrow - '''gisteren / vandaag /morgen '''# gisteren zero / one / vandaag two / three / morgen four / five /# null six / seven / een eight / nine / ten - '''één / twee / / drie / / vier / / vijf / / zes / / zeven / / acht / / negen / / tien / /, '''# elf eleven / twelve / thirteen / twaalffourteen / fifteen / dertiensixteen / seventeen / viertien eighteen / nineteen / vijftien twenty - '''elf / twaalf / zestien dertien / veertien / zeventien vijftien / zestien / achtien zeventien / achttien / negentien / / twintig '''# twenty-one / thirty - '''éénentwintig /dertig'''# eenentwintig hour / day /, ... dertigweek / month /. # kilometre - '''uur/ / dag/ / week / / maand / / kilometer / /'''# links left / right / rechts straight on / before/ rechtdoor after - '''links / rechts /rechtdoor / voor / achter'''# this / next / naar last / - '''dit/# deze/ / volgende / / laatste / /'''# vaak often / seldom / raar never / long / nooit short - '''vaak / zelden /nooit / lang / / kort / /'''# op up / down / over / under - '''boven / naar beneden / / over / / onder / /,'''# How far is it (on foot)? / Where are we? - '''Hoe ver is het nog (te lopenvoet)? / / Waar zijn wijwe? / /'''# How much does it cost? / What time is it? - '''Hoeveel kost het? / / Hoe laat is het? / /'''# We zijn op zoek naar are looking for a place to sleep. - '''Wij zoeken een slaapplaatsslaapplek. / /'''# Where can we buy a ticket? - '''Waar kan ik kunnen wij een NL: kaartje, B: ticket gaan kopen?'''# Who? / What? / Where? /# Why? / When? - '''Wie? / / Wat? / / Waar? / / Waarom? / / Wanneer? / /'''# HoeHow? / How much? / How long? / Which? - '''Hoe veel? / Hoeveel? /Hoe langHoelang? / /Welke? / /'''