Template:Phrasebook/Dutch
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
- Hoi
- Sorry,...
- Rijd u toevallig richting...?
- Kunt u mij misschien tot ... mee nemen? / /
- - een tank station / / een parkeerplaats?/ / langs de snelweg / /
- Is deze lift gratis? / / Ik heb geen geld. / /
- Spreekt u ...? / / een andere taal / / Kunt u misschien iets langzamer spreken? / /
- ja / misschien / / nee, bedankt / /
- Dat is fantastisch / / perfect / / slecht. / / Geen probleem. / /
- Ik versta u niet. // Geen flauw idee. / /
- Ik ga naar ... / / Waar gaat u heen? / /
- Ik heet ... / / Hoe heet jij? / / Ik kom uit ... / / Waar ben jij vandaan? / /
- Ik ben …. / / Hoe oud ben jij? / /
- Ik studeer... // Mijn vakken zijn… / / Ik ben vierde/vijfdejaars student. / / Ik word leraar. / /
- Ik heb een vriend/een vriendin. / / Ik ben getrouwd.
- Ik ga op vacantie. / / Ik bezoek vrienden in… / / Ik lift een beetje rond … / /
- Ik blijf voor … / / Ik ga … terug./ /
- Pak me niet aan!/ / Laat me uit! / / Stop! / / Hulp! / /
- Kunt u mij hier uit laten? / /
- Bedankt! / / Een fijne dag nog! / / trip ! / /
- Waar kan ik een ... vinden? / /het stadcentrum / / een kaartje / /
- - een toilet / / een supermarkt / / de apotheek / / een kampeerplaats
- - een internetcafe / / een bankautomaat / / een bank / /
- - het metrostation / / het busstation / / het treinstation / /
- - de snelweg naar ... / / een goede liftplaats / /
- water / / (kruidachtig) thee / / warme chocomel / / koffie / /
- bier / / (rood, wit) wijn / / jus d'organge / /
- vegetarisch / / diner / / brood / / een goedkoop restaurant / /
- Proost! / / Enjoy your meal! / /
- Ik heb honger / / dorst/ / fijn / / koud / / warm / / misselijk / /
- noord/ / oost / / zuid / / west / /
- gisteren / / vandaag / / morgen / /
- null / / een / / twee / / drie / / vier / / vijf / / zes / / zeven / / acht / / negen / / tien / /,
- elf / / twaalf/ / dertien/ / viertien / / vijftien / / zestien / / zeventien / / achtien / / negentien / / twintig / /
- eenentwintig / /, ... dertig/ /.
- uur/ / dag/ / week / / maand / / kilometer / /
- links / / rechts / / rechtdoor / // voor / / naar / /
- deze/ / volgende / / laatste / /
- vaak / / raar / / nooit / // lang / / kort / /
- op / / / naar beneden / / over / / onder / /,
- Hoe ver is het (te lopen)? / / Waar zijn wij? / /
- Hoeveel kost het? / / Hoe laat is het? / /
- We are looking for a place to sleep. / /
- Waar kan ik een ticket gaan kopen? / /
- Wie? / / Wat? / / Waar? / / Waarom? / / Wanneer? / /
- Hoe? / / Hoe veel? / /Hoe lang? / /Welke? / /
I would like to have…
Do you drive in to the town or do you pass it?